De kunstenaar
De vorm van het werk is de verantwoordelijkheid van de kunstenaar, ook al zijn de bestaansredenen vooraf vastgelegd door de opdrachtgever. De kunstenaar en het medium worden gekozen in functie van de aard van de aanvraag en van de context. De keuze hangt ook af van de belangstelling van de kunstenaar binnen de evolutie van zijn oeuvre, en van zijn effectieve beschikbaarheid. Alle creatiemogelijkheden kunnen dus in aanmerking komen: plastische kunsten, architectuur, design, muziek, theater, literatuur, dans, enz.
De keuze van de kunstenaar is de verantwoordelijkheid van de bemiddelaar. Eén van zijn voornaamste bijdragen bestaat erin zijn deskundigheid aan te bieden aan opdrachtgevers die niet over de nodige kennis op dit vlak beschikken. Dat betekent dat de artistieke behoefte die door de opdrachtgevers werd geformuleerd, niet hoeft te zijn gestoeld op een bijzondere artistieke kennis. De keuze van de kunstenaar dient evenwel te worden goedgekeurd door de opdrachtgevers. Ze kunnen deze keuze zelfs in vraag stellen, net zoals het een kunstenaar vrij staat een opdracht niet te aanvaarden. In dat geval wordt een andere kunstenaar voorgesteld.
De kunstenaar wordt verzocht zich van bij de start van het project te engageren in een debat over de doelstellingen die de opdrachtgevers nastreven en over de meest geschikte werkwijze. Er zijn dus geen aanbestedingen mogelijk waarin er geen ruimte is voor een dergelijke dialoog. Dankzij de diepgaande denkoefening rond de bestaansreden van een project raken de opdrachtgevers overtuigd van de gegrondheid ervan en kunnen ze het verder verdedigen. Een bemiddelaar kan trouwens niet verwachten dat de opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid opnemen als hij zijn eigen verantwoordelijkheid afwentelt op een jury van experts die niet op de hoogte zijn van de reële context.
De kunstenaar dient vervolgens een voorontwerp in, dat tevens wordt besproken met de opdrachtgevers. Uiteraard moeten de opdrachtgevers vertrouwen hebben in de kunstenaars en dragen zij mee het risico van een creatie, maar vaak hebben zij evenveel eisen als de kunstenaars. Wanneer dit is afgerond, wordt een productiebudget opgesteld; als de nodige middelen zijn gevonden, komt het werk in de productiefase.
De erelonen van de kunstenaar staan altijd los van de technische kosten voor de verwezenlijking. Ongeacht hun bekendheid aanvaarden de kunstenaars rekening te houden met de financiële beperkingen die samenhangen met de context. Want naast de rijkdom aan situaties die aan de creatie wordt geboden, ontgroeit het werk hier zijn status van handelswaar om een waarde te verwerven die niet langer speculatief is, maar afhangt van het gebruik dat een maatschappij ervan maakt. Vooral omdat deze economie van de vraag, indien ze zich ontwikkelde, de voornaamste bron van inkomsten zou kunnen worden voor een groot aantal getalenteerde kunstenaars, zoals het geval was in de loop van de hele kunstgeschiedenis.